Beschrijving van classificatiecriteria
Om deze diagnose te kunnen stellen moet het kind voldoen aan een totaal van tenminste 6 items van (1), (2), en (3), met tenminste 2 criteria van (1), en 1 criterium van zowel (2) en (3).
- kwalitatieve tekortkomingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit tenminste 2 van de volgende items: – duidelijke tekortkomingen in het non-verbale gedrag dat de sociale interactie reguleert: oogcontact, faciale expressie, lichaamshoudingen en gebaren,
– een onvermogen om leeftijdsadequate relaties met leeftijdgenoten op te bouwen.
– een duidelijk onvermogen om zich te verheugen in het geluk van andere mensen.
– gebrek aan sociale en emotionele reciprociteit. - kwalitatieve tekortkomingen in de communicatie, zoals blijkt uit tenminste één van de volgende items: – een achterstand in de ontwikkeling van gesproken taal, of een volledig ontbreken van gesproken taal, zonder dat er sprake is van een poging om dit gebrek te compenseren door alternatieve methodes van communicatie zoals gebaren of gezichtsuitdrukkingen.
– bij individuen met een adequate spraakontwikkeling, een duidelijk onvermogen om een conversatie met anderen te beginnen of te onderhouden.
– stereotiep en repetitief gebruik van taal, dan wel idiosyncratisch taalgebruik.
– een ontbreken van gevarieerd spontaan alsof-spel of leeftijdsadequaat sociaal-imitatief spel. - beperkte, repetitieve en stereotiepe gedragspatronen, interesses en activiteiten, zoals blijkt uit tenminste één van de volgende items: – preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte interessegebieden die in intensiteit of aard abnormaal zijn.
– een dwangmatig vasthouden aan specifieke, niet-functionele gewoonten of rituelen.
– stereotiepe en repetitieve motorische eigenaardigheden (fladderen met de handen, ronddraaien, of complexe lichaamsbewegingen).
– een persistente preoccupatie met bepaalde delen van objecten.
Retardatie, dan wel abnormaal functioneren in tenminste 2 van de volgende domeinen, met een begin voor de leeftijd van 3 jaar:
- sociale interactie
- communicatief gericht taalgebruik
- symbolisch of illusief spel
- een persistente preoccupatie met bepaalde delen van objecten
De stoornis kan niet beter worden ondergebracht bij het syndroom van Rett of de desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd.
De volgende twee specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornissen betreffen het syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd (syndroom van Heller). Beide stoornissen worden gekenmerkt door een normale ontwikkeling gedurende tenminste de eerste 6 maanden (syndroom van Rett) of de eerste twee jaren (desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd). Daarna treedt een geestelijke achteruitgang op, die hoogstwaarschijnlijk een neurologische basis heeft. De precieze aard van de neurologische aandoening is nog onbekend.