LNA

Handelingsgerichte diagnostiek

Binnen de handelingsgerichte diagnostiek staat de beantwoording van de volgende vraag centraal:
Waarom heeft dit kind met zijn mogelijkheden en beperkingen, uit dit gezin, in deze school, met deze leraar en deze medeleerlingen, de onderkende problemen en hoe kunnen deze problemen effectief worden opgelost?
(Pameijer, M. & Beukering, T. van (1997). Handelingsgerichte diagnostiek. Leuven/Amersfoort: Acco)

De nadruk ligt nu op het ontwikkelen van een totaalbeeld van het kind. Vanuit dit totaalbeeld wordt gezocht naar wat de beste onderwijsvorm – en/of hulpverleningsvorm is voor dit kind.

 

Voor het zoeken naar het totaalbeeld en het formuleren van handelingsadviezen, worden de volgende aspecten (beschermende en bedreigende) meegewogen:

 

  • kindkenmerken
  • contextfactoren:

 

–  kenmerken van de onderwijsleersituatie
–  kenmerken van het gezinssysteem
–  het ondersteunende sociale netwerk van het gezin

Bij de advisering wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de mogelijkheden van ouders en leerkrachten.

 

De schoolloopbaan van kinderen met autisme verloopt vaak problematisch. Problemen komen voor op het vlak van:

 

  • informatieverwerking
  • cognitieve ontwikkeling
  • sociaal-emotionele ontwikkeling

In het diagnostisch onderzoek is het belangrijk om de mogelijkheden en beperkingen van deze kinderen op dit vlak in beeld te brengen, zodat van daaruit aanbevelingen voor een plan van aanpak geformuleerd kunnen worden.

 

Instrumenten voor handelingsgerichte diagnostiek

 

  • PEP-R (Psychologisch Educatief Profiel, 1990): ontwikkeld door Schopler.
    Dit profiel onderzoekt autistische en psychotische kinderen vanuit een ontwikkelingsperspectief. De scores die het kind behaalt op de ontwikkelingsterreinen imitatie (hangt samen met relatie, socialisatie)) en taal (verbaal en non-verbaal), visuele en auditieve waarneming, fijne en grove motoriek, oog – handcoördinatie en cognitieve vaardigheden worden gebruikt voor de planning van speciale onderwijsprogramma’s.
    Autisme wordt gediagnosticeerd via de pathologieschaal die de graad van verwarde en gestoorde gedragingen weergeeft op de volgende gebieden: affect (gevoelsmatige gemoedstoestand), relatie (samenwerking met en interesse voor mensen), spel en interesse voor materiaal, zintuiglijke modaliteiten en taal. De PEP-R is geschikt voor kinderen van 1 – 5 à 6 jaar.
    De PEP-R krijgt de classificatie ‘onvoldoende’ van Resing e.a. (2002) omdat deze niet door de COTAN beschreven en beoordeeld is.
    Uitgeverij: Auti-toys, België.
  • AAPEP (PEP voor volwassenen en adolescenten): is de vervolgtest op de PEP.
    Deze heeft eenzelfde scoringssysteem, doet ook een beperkt beroep op verbale vaardigheden, kent geen tijdsdruk en leert nieuwe vaardigheden aan. Deze test geeft echter geen ontwikkelingsniveaus aan en richt zich meer op vaardigheden om te overleven binnen de schoolgemeenschap. Ook wordt de hoeveelheid hulp die tijdens de test wordt aangeboden, door een score weergegeven. Er zijn drie schalen: de test, de thuisschaal (door interview) en de school/werkschaal (door interviews). Ze meten zes functiegebieden: beroepsvaardigheden (bijvoorbeeld sorteren, bundelen, …), zelfstandig functioneren, vrijetijdsbesteding, beroepsgedrag (bijvoorbeeld afgeleid worden door geluiden, kan overgangen aan, …), functionele communicatie en sociaal – interpersoonlijk gedrag (bijvoorbeeld reactie op naam, glimlacht gepast, …)
  • Leerling- & competentieprofiel: heeft tot doel om te komen tot een leerling-profiel, waarbij zowel de sterke als de zwakke kanten van een leerling met autisme naar voren komen. Het benadrukken van de sterke kanten van een leerling draagt bij aan de ontwikkeling van een positief zelfbeeld van de leerling en het vermindert faalangst. Tevens kunnen de zwakke kanten van een leerling met behulp van de sterke kanten worden gecompenseerd. Ten slotte biedt het inzicht in de sterke en de zwakke kanten aanknopingspunten voor een handelingsplan.
    Het leerling & competentie profiel zoals het is weergegeven is een  ontwikkelversie. Op een aantal punten zal het nog verder ontwikkeld worden. Suggesties ter verbetering van het leerling- & competentieprofiel zijn welkom, deze kunt u mailen naar autismeadviesbur@cs.com

Valkuilen bij de diagnose van ASS

 

  • ieder kind heeft zijn eigen autisme
  • symptomen veranderen met de leeftijd
  • diagnose op jonge leeftijd is erg moeilijk
  • autisme gaat vaak samen met andere stoornissen (zogenaamde comorbiditeit)
  • overschatting of onderschatting van de capaciteiten van het kind
  • het kind presteert in een één-op-één situatie veel ‘normaler’ dan in groeps – of klassensituaties
  • ervaring van de onderzoeker met autisme
  • kennis en beeld dat de onderzoeker van autisme heeft

Scoringslijsten cluster 2 t.a.v. afwijkend taalgebruik
“Er is een ernstige communicatieve incompetentie die tot uitdrukking komt in sociaal inadequaat taalgebruik in samenhang met een stoornis op lexicaal-semantisch gebied” is een zinsnede uit de formulering van de indicatiecriteria voor cluster twee onderwijs (voor leerlingen met auditieve en/of communicatieve problemen). In de praktijk blijkt dat men deze criteria herkent, maar soms moeilijk nader kan specificeren. Daarnaast ontbreken er instrumenten om dit aan te tonen. Scoringslijsten bieden een mogelijkheid om sociaal inadequaat taalgebruik en een stoornis op lexicaal semantisch gebied in kaart te brengen.
De scoringslijsten kunnen gebruikt worden ten behoeve van de indicatiestelling voor leerlingen die aangemeld zijn voor cluster 2.