LNA

Ondersteuning op school

Ondersteuning van het kind en zijn leerkrachten op scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Wat kunnen leerkrachten en docenten in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs doen?

Basisonderwijs

Zorg door de leerkracht op de basisschool. De leerkracht probeert eventueel samen met de onderwijsassistent zijn/haar onderwijs af te stemmen op de individueel mogelijkheden en behoeften van kinderen.
De leerkracht signaleert via toetsing of observaties dat bepaalde leerlingen opvallen in hun leer- of ontwikkelingsvoortgang of in gedrag. De leerkracht kan zijn/haar klassenmanagement en omgang met het kind afstemmen op het kind door bijvoorbeeld de klas overzichtelijk en voorspelbaar te maken voor het kind. Bijvoorbeeld: eigen plekje, vast dagritme, duidelijke regels, takenkaart. De leerkracht houdt hierover contact met de ouders. Leerlingen met autisme vallen bij leerkrachten meestal snel op. Ze zien dat er iets aan de hand is, maar wat? Als leerkrachten er zelf niet uitkomen, kunnen ze een beroep doen op de interne begeleider van de school of de remedial teacher.
Extra zorg op de basisschool van de interne begeleider en/of remedial teacher. Op basis van de voor handen zijnde gegevens en eventueel nieuwe gegevens stellen de leerkracht en interne begeleider samen een ‘klein’ handelingsplan op. Het ‘klein’ handelingsplan is gebaseerd op onderzoek of observatie door medewerkers van de school. Het is beperkt van opzet. De leerkracht en, indien aanwezig, de remedial teacher voeren het plan samen uit. Dit ‘kleine’ handelingsplan kan bijvoorbeeld gericht zijn op het overzichtelijk maken van opdrachten, het gaan werken met pictogrammen, individuele hulp bij startproblemen, aparte hulp van de remedial teacher, extra aandacht voor sociale vaardigheden.
Overleg met de ouders over het kind en de voorgenomen plannen is noodzakelijk.
Voortgezet onderwijs
Zorg door de docenten binnen het voortgezet onderwijs. Binnen het voortgezet onderwijs krijgen kinderen te maken met meerdere docenten. Hierdoor is het veel lastiger om gerichte zorg voor kinderen met autisme aan te bieden. Elke docent moet op de hoogte zijn van de specifieke problematiek van de leerling en hoe hiermee om te gaan. Aanpassing van het onderwijs binnen de klas aan de verschillende behoeften van kinderen is binnen het voortgezet onderwijs helaas nog geen gewoonte.
Zorg door de coördinator leerlingenzorg en/of remedial teacher binnen het voortgezet onderwijs. De coördinator leerlingenzorg coördineert binnen de school de leerlingenzorg. Zij houdt bij welke leerlingen specifieke problemen hebben en probeert docenten te informeren over en te begeleiden bij de specifieke aanpak van bepaalde leerlingen. Ook de remedial teacher kan een rol spelen in de begeleiding van leerkrachten en van leerlingen met autisme. De inrichting van de leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs is per school verschillend.
Onderzoek of begeleiding vanuit de Onderwijsbegeleidingsdienst (OBD). Vrijwel elke basisschool en sommige scholen voor voortgezet onderwijs kunnen de hulp van de regionale onderwijsbegeleidingsdienst inroepen als zij er zelf niet meer uit komen. De onderwijsbegeleidingsdienst kan pedagogisch-didactisch en psychodiagnostisch onderzoek verrichten om de problemen van het kind in kaart te brengen. Daarnaast kan de onderwijsbegeleider de leerkrachten begeleiden bij de specifieke omgang met een kind met autisme. Hierbij kunt u denken aan bijvoorbeeld klassenobservaties, video- interactiebegeleiding, coaching, consultatieve leerlingbegeleiding, aanreiken van specifieke materialen, opstellen van handelingsplannen.
De schoolbegeleider wordt op aanvraag van de basisschool (veelal de interne begeleider) ingeschakeld. De ouders moeten uiteraard toestemming verlenen voor het inschakelen van de onderwijsbegeleidingsdienst.
Een school heeft meestal slechts recht op een beperkt aantal uren leerlingbegeleiding vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst (afhankelijk van het leerlingenaantal en de afspraken in de gemeente). Extra uren leerlingbegeleiding moeten apart bekostigd worden.
Inroepen hulp
Welke hulp van anderen kunnen scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs inroepen?
Consultatie door een Steunpunt Autisme:

(eenmalige) observatie;
voorlichting;
advies;
opstellen handelingsplan.
Basisonderwijs
Ambulante begeleiding vanuit de Speciale School voor Basisonderwijs (SBAO) of het zorgteam.
Vanuit de Samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School bestaat meestal de mogelijkheid voor het inzetten van ambulante begeleiders vanuit de Speciale School voor Basisonderwijs of vanuit het zorgteam. Deze hulp kan ingezet worden als de leerkracht en interne begeleider er, al dan niet met hulp van de onderwijsbegeleidingsdienst, niet meer uitkomen. De ambulante begeleiders beschikken over specifieke deskundigheid ten aanzien van het omgaan met kinderen met autistische stoornissen. De ambulante begeleider richt zich meestal op de begeleiding van de leerkracht. De leerkracht en ambulante begeleider bespreken samen welke aanpak het beste aansluit bij een bepaald kind. De ambulante begeleider geeft hierbij praktische tips.
De procedures voor het aanvragen van ambulante begeleiding vanuit de Speciale School voor Basisschool of het zorgteam verschillen per samenwerkingsverband Weer Samen Naar School.
Voortgezet onderwijs
Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) vanuit het orthopedagogisch-didactisch centrum
Binnen de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs/speciaal voortgezet onderwijs zijn mogelijkheden aanwezig voor extra ondersteuning van kinderen met onderwijsleerproblemen. De manier waarop leerwegondersteunend onderwijs is ingevuld, verschilt per samenwerkingsverband. In het ene verband wordt leerwegondersteunend onderwijs ingezet binnen het reguliere voortgezet onderwijs (remedial teaching, extra hulplessen, gesprekken) terwijl in andere samenwerkingsverbanden de kinderen leerwegondersteunend onderwijs krijgen in een aparte groep begeleiding krijgen verzorgd door mensen verbonden aan het orthopedagogisch-didactisch centrum ( OPDC). Leerwegondersteunend onderwijs is niet vrij toegankelijk. Hiervoor is een beschikking van de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) nodig. Ouders kunnen bij voorkeur in overleg met de school hun kind bij de Regionale Verwijzingscommissie aanmelden met het verzoek tot leerwegondersteunend onderwijs. De school voor voortgezet onderwijs of de Permanente Commissie Leerlingenzorg (voortgezet onderwijs) dient hiertoe een onderwijskundig rapport op te sturen naar de RVC.
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
Preventieve ambulante begeleiding vanuit de REC’s.
Zijn de mogelijkheden van de school en het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School of het Samenwerkingsverband VO/VSO voor begeleiding van een kind met autisme uitgeput of niet voldoende, dan kan de basisschool een beroep doen op het Steunpunt Autisme in de regio voor preventieve ambulante begeleiding vanuit het REC.
Preventieve ambulante begeleiding is bedoeld voor kinderen die niet ge•ndiceerd zijn of worden voor (V)SO, maar waar toch hulp voor nodig is. Op dit moment wordt dat betaald uit het budget van het Steunpunt Autisme en de centrumscholen of het budget preventieve ambulante begeleiding van cluster 4.
Ambulante begeleiding vanuit de REC’s
Op dit moment kan een leerling in aanmerking komen voor ambulante begeleiding en extra formatie voor de reguliere school als hij of zij zonder deze faciliteiten in aanmerking zou komen voor toelating tot speciaal onderwijs. Het gaat hier dus om kinderen die wel geïndiceerd zijn voor het (V)SO.
In de nieuwe wet op de Leerlinggebonden financiering, die per 1 augustus 2003 van kracht wordt, wordt deze regeling vervangen door het toekennen van leerlinggebonden financiering. Ouders kunnen vervolgens de keuze maken tussen een ‘rugzakje’ waarmee de begeleiding van het kind in het reguliere onderwijs gefinancierd kan worden of plaatsing in het (V)SO.
Alle kinderen kunnen in de toekomst aanspraak maken op ambulante begeleiding als zij geïndiceerd zijn (nu is dit bijvoorbeeld voor cluster 4 kinderen niet mogelijk).
De ambulante begeleider van de REC beschikt over specifieke expertise ten aanzien van onderwijs aan autistische kinderen. Hij/zij richt zich in de begeleiding op de leerkracht, de leerling, het schoolteam en de ouders. Het kan hierbij gaan om het observeren in de klas en het geven van gerichte tips aan leerkrachten (inrichting van de klas, regels, werken met pictogrammen, heldere instructie, voorspelbaar maken van de omgeving, werken met dag – en weekschema ) of het werken met de leerling. Daarnaast kan de ambulante begeleider de ouders informeren over de inhoud van de ambulante begeleiding, ze voorlichten over autistische stoornissen en overleggen over het afstemmen tussen de omgang met het kind thuis en op school.
Onderzoek en diagnostiek
Waar kunnen ouders en leerkrachten terecht voor onderzoek?
Onderwijsbegeleidingsdienst (basisonderwijs, soms ook mogelijk in het voortgezet onderwijs
Als de leerkrachten of ouders twijfelen aan wat er met een kind aan de hand is of niet weten welke aanpak voor hun kind goed zou zijn, kan de hulp van de onderwijsbegeleidingsdienst ingeroepen worden. De schoolbegeleider kan onderzoek doen via observatie in de klas, werken met de leerling of door het verrichten van pedagogisch-didactisch onderzoek en/of psychodiagnostisch onderzoek.
Als de conclusies van het onderzoek wijzen in de richting van autistische stoornissen, zal de onderwijsbegeleider voor nadere diagnostiek doorverwijzen naar een Bureau Jeugdzorg in de regio. Deze zijn wettelijk bevoegd om door te verwijzen naar instellingen op het gebied van de Kinder- en jeugdpsychiatrie (RIAGG’s, poliklinieken, autisme-teams). Ook de huisarts kan soms (hierin bestaan regionale verschillen) naar deze instellingen verwijzen. De mogelijkheden om een kind te laten onderzoeken bij de onderwijsbegeleidingsdienst zijn beperkt. Elke basisschool heeft daar maar een klein budget voor.
Zorgteam en Permanente Commissie Leerlingenzorg ( PCL)
Als een school of de ouders vinden dat een kind met autisme niet meer voldoende geholpen kan worden op de basisschool of binnen het voortgezet onderwijs, dan kan bij de PCL (basisschool) of RVC (voortgezet onderwijs) een aanvraag voor toelating gedaan worden tot:

de speciale school voor basisonderwijs;
het leerwegondersteunend onderwijs;
het praktijkonderwijs.

Indien de PCL of RVC vindt dat er onvoldoende gegevens voorhanden zijn, kan zij de diagnostici van het zorgteam (basisscholen) of de PCL (voortgezet onderwijs) of andere deskundigen binnen het samenwerkingsverband verzoeken om aanvullende onderzoek te doen. De afspraken over het verrichten van onderzoek voor de PCL of RVC kunnen per samenwerkingsverband verschillen.
De interne begeleider van de basisschool of de leerlingbegeleider van de school voor voortgezet onderwijs kan u hier verder over informeren.

Commissie voor de Indicatiestelling
De Commissie voor de Indicatiestelling (CvI) bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot het (V)SO danwel een leerlinggebonden financiering. Als kinderen door de ouders aangemeld worden voor toelating tot het speciaal (voortgezet) onderwijs bij de Commissie voor de Indicatiestelling levert de basisschool en/of de jeugdzorginstelling waar een kind in behandeling is en/of de (para) medici de beschikbare gegevens aan. De verwijzende school verwerkt deze gegevens in een onderwijskundig rapport. Zijn de aangeleverde gegevens onvoldoende dan kan de CvI het Regionaal Expertise Centrum (REC) of andere deskundigen verzoeken aanvullend onderzoek doen.
Een andere school
Welke mogelijkheden zijn er als de school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs het niet aan kan?Basisonderwijs
Speciale school voor basisonderwijs
Als het onderwijsaanbod van de basisscholen uit het samenwerkingsverband niet aansluit op de specifieke behoeften van een kind, kunnen de ouders bij voorkeur samen met de school) bij de permanente commissie leerlingenzorg een verzoek indienen voor toelating tot de speciale school voor basisonderwijs. Binnen het speciaal basisonderwijs wordt veelvuldig gebruik gemaakt van orthopedagogische en orthodidactische aanpakken en materialen en is specifieke kennis rondom autistische stoornissen aanwezig. Binnen het speciaal basisonderwijs zijn er mogelijkheden voor specialistische ondersteuning.
Bijvoorbeeld: logopedie, remedial teaching, ouderbegeleiding, en in sommige gevallen fysiotherapie, speltherapie, motorische therapie. Het ondersteuningsaanbod kan dan beter op de behoeften van het kind en zijn ouders afgestemd worden.
Voortgezet onderwijs
Praktijkonderwijs
Voor kinderen die beschikken over beperkte verstandelijke vermogens of voor kinderen die een grote leerachterstand hebben en/of sociaal emotionele problematiek hebben die het kind belemmert in zijn deelname aan het leerproces, kan om toelating tot het praktijkonderwijs gevraagd worden. Het praktijkonderwijs is meer afgestemd op kinderen met onderwijsleerproblemen: het tempo ligt lager, de leerstof wordt anders aangeboden (meer visuele ondersteuning, concreter), het onderwijs wordt meer aangepast aan de behoeften van de kinderen. Binnen het praktijkonderwijs worden de kinderen direct toegeleid naar de arbeidsmarkt. Praktijkonderwijs is niet vrij toegankelijk. Hiervoor is een beschikking van de Regionale Verwijzingscommissie nodig. Ouders kunnen bij voorkeur in overleg met de school hun kind bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) aanmelden met het verzoek tot toelating tot het praktijkonderwijs. De school voor voortgezet onderwijs of de Permanente Commissie Leerlingenzorg (VO) dient hiertoe een onderwijskundig rapport op te sturen naar de RVC.
Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
(Voortgezet) speciaal onderwijs aan een Regionaal Expertise Centrum (REC)
Indien het onderwijsaanbod van het (speciaal)basisonderwijs, voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs niet aansluit op de behoeften van een kind kan verwijzing naar het (voortgezet) speciaal onderwijs, bijvoorbeeld een zmok-school een oplossing vormen.
Deze scholen kunnen wel een onderwijs – en hulpverleningsaanbod bieden dat beter op de onderwijsbehoeften van een specifiek kind afgestemd is.
Op een aantal scholen worden leerlingen met autisme opgevangen in zogenaamde ‘auti-klassen’. Deze zijn bedoeld voor hiervoor geïndiceerde leerlingen die vanwege zeer ernstige belemmeringen nog niet aan een autisme aangepast onderwijsprogramma in een heterogeen samengestelde groep kunnen deelnemen. In deze klassen zitten alleen leerlingen met autisme. Het onderwijs en de omgeving zijn zo ingericht dat zoveel mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de behoefte van deze kinderen ten aanzien van voorspelbaarheid, overzichtelijkheid, veiligheid, vaste regelmaat, visuele ondersteuning. Doel is het aanleren van die vaardigheden die nodig zijn om weer in een heterogeen samengestelde groep te kunnen functioneren.