LNA

Tips met betrekking tot communicatie

Onderwijs is ondenkbaar zonder communicatie: het is niet alleen een middel om betekenissen over te brengen, het is ook de basis van een goede verstandhouding of, omgekeerd, bij gebrek aan communicatie een bron van misverstanden. Omdat voor leerlingen met autisme communicatie niet vanzelfsprekend is, vormt aangepaste communicatie de basis van een autismevriendelijke onderwijsstijl.
Hieronder volgen enkele tips ter bevordering van de communicatie.

 

Te mijden

 

  • figuurlijk taalgebruik (bijv. schiet op!): de kans bestaat dat de leerling dat letterlijk opvat en verward of angstig wordt;
  • koosnaampjes en bijnamen (bijv. wijsneus): de leerling weet vaak niet wat daarmee bedoeld wordt noch of het over hemzelf gaat of over iemand anders, want er is niemand in de klas die ècht zo heet;
  • dubbelzinnig taalgebruik zoals sarcastische en cynische opmerkingen (bijv. schitterend! als de leerling weer dezelfde fout maakt): de leerling begrijpt wellicht enkel wat je zegt en niet wat je bedoelt;
  • negatieve boodschappen en verboden (bijv. nee, doe dat niet! Stop daarmee!): de leerling weet dan immers niet welk gedrag van hem wordt verlangd);
  • vage, open vragen (bijv. waarom doe je dat?): de leerling kent meestal het antwoord niet op dit soort vragen en heeft meestal niet door welke informatie je eigenlijk van hem verlangt;
  • opdrachten in vraagvorm (bijv. kun je eens naar het bord komen?): de kans is groot dat de leerling dit echt als een vraag opvat en dus alleen met ja of nee antwoordt;
  • lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen (die niet vergezeld zijn van duidelijke, verbale boodschappen): die zijn voor leerlingen met autisme moeilijker dan Chinees;
  • verbale overlast (heel lange zinnen, veel (onnodige) woorden, verschillende instructies na elkaar): zelfs als ze goed opletten kunnen de meeste leerlingen met autisme moeilijk de belangrijke informatie onderscheiden van de minder belangrijke en dus niet de essentie uit je boodschap halen;
  • in discussie treden: argumenteren helpt niet, integendeel: dat mondt vaak uit in een verbale chaos.

Aan te raden

 

  • zorg ervoor dat de leerling klaar is om jouw boodschap te ontvangen en trek desnoods eerst zijn aandacht of laat hem afwerken waarmee hij of zij bezig is voordat je hem of haar een vraag stelt, een opmerking maakt of een opdracht geeft;
  • korte zinnen ‘zonder versiering’: hou het simpel en direct en geef enkel de essentie van je boodschap door (dit kan streng of onvriendelijk lijken maar is door de duidelijkheid juist autismevriendelijk);
  • positieve boodschappen (zeg wat je verwacht, omschrijf het gewenste gedrag en niet het ongewenste);
  • concreet taalgebruik (boodschappen waarbij je een beeld of plaatje kunt zien);
    o maak zo veel mogelijk communicatie visueel d.m.v. voorwerpen, foto’s, pictogrammen, tekeningen of geschreven taal;
  • expliciete en volledige informatie: zeg wat je bedoelt, ook al lijkt het té vanzelfsprekend;
  • vertraag je communicatiesnelheid en geef bedenktijd: omdat ze detail per detail verwerken hebben leerlingen met autisme meer tijd nodig om boodschappen, vooral verbale, te verwerken en kan het langer duren voordat ze die begrijpen en erop reageren; indien ze na een tijdje niet reageren herhaal dan letterlijk je boodschap en parafraseer ze niet want dan lijkt het een totaal nieuwe boodschap.
  • spreek de leerling persoonlijk aan als een klassikale of groepsinstructie niet door hem of haar opgevolgd wordt
  • werk samen met de ouders om de communicatiestijl van de leerlingen te leren kennen;
  • ondersteun de communicatie van de leerlingen met visuele hulpmiddelen en leer hen, indien nodig, om hulp te vragen;
  • geef de leerlingen de tijd om hun communicatie voor te bereiden en te organiseren.

Bronvermelding
Voor alle duidelijkheid. Leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs / P. Vermeulen
Vlaamse Dienst Autisme en uitgeverij EPO, 2002
ISBN 90 6445 289 X

 

Meer informatie
Internet: www.autismecentraal.com
email: info@autismecentraal.com