LNA

Tips van Ivo

Tips van Ivo, een jongen met Asperger in het Voortgezet Onderwijs

De dvd ‘Ivo, een jongen met Asperger in het voortgezet onderwijs’ bevat veel praktische tips voor het onderwijs aan leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. U kunt de dvd bestellen door het bestelformulier in te vullen.


Tips van Ivo

 

  • Maak een handleiding voor de omgang
  • Maak uitzonderingen op de geldende regels
  • Check of alles duidelijk is
  • Visualiseer
  • Gebruik schema’s, planners, geschreven instructies e.d.
  • Leer sociale omgangsvormen aan
  • Licht de klas in
  • Vraag hulp aan klasgenoten
  • Verdiep je in de stoornis
  • Voer wekelijks een begeleidingsgesprek
  • Geef toe als je het fout had
  • Neem de leiding en geef structuur aan
  • Werk samen met de ouders
  • Zoek samen naar oplossingen
  • Wees concreet
  • Leer aan wat niet wordt aangevoeld

 

De stappenplannen zoals ze in de video te zien zijn:
Dit zijn voorbeelden van stappenplannen, zoals je ze kunt maken voor bijvoorbeeld een sportdag of een werkstuk. Het gaat erom dat het leidt tot duidelijkheid: wie, wat, waar etc.
Meer duidelijkheid leidt tot meer veiligheid en minder onrust en angst. Dit leidt ook tot betere resultaten.

 

Sportdagen

 

Voor wie?
Voor alle leerlingen van de brugklassen.
Elke klas vormt een groep en krijgt een rooster in welke volgorde de groep de onderdelen af moet werken. Bij elk onderdeel staat een leerkracht.

 

Wat moet je meenemen?
Sportkleren: korte broek, shirt, buiten schoenen, trainingspak
Lunch.

 

Waar?
Omkleden in de kleedruimtes van de gymzaal.
De sportdag is op het voetbalveld bij de school.
Het veld is ingedeeld in 4 vakken.

 

Wanneer?
25 mei 2005 van 9.00 tot 15.00 uur
08.45-09.00 omkleden en naar sportveld
09.00-10.00 onderdeel 1
10.00-11.00 onderdeel 2
11.00-12.00 onderdeel 3
12.00-13.00 pauze (eten en drinken zelf meebrengen)
13.00-14.00 onderdeel 4
14.00-14.30 opruimen: help bij het onderdeel 4
15.00 prijsuitreiking in de aula

 

Wat?
Vak 1: speerwerpen
Vak 2: verspringen
Vak 3: hoogspringen
Vak 4: 100 meter sprint

 

Puntentelling?
Per onderdeel worden de prestaties genoteerd.
Je krijgt persoonlijk punten en de punten worden per klas opgeteld.
Er komt een prijs voor de beste jongen, het beste meisje en de beste klas.

 

Wat daarna?
Om 15.00 is de aula open om gezellig na de prijsuitreiking wat te drinken.
Iedereen is na de prijsuitreiking ook vrij om naar huis te gaan.

 

Maken van werkstukken, leesdossiers e.d.
1. Luister naar de uitleg van de docent, stel vragen als je het niet begrijpt.
2. Schrijf op wat de bedoeling is, of zorg dat je daar een overzicht van hebt.
3. Zoek, indien nodig, meteen iemand om mee samen te werken en maak samen afspraken, noteer deze in je agenda.
4. Maak een planning in je agenda met b.v. wanneer je boeken gaat halen, wanneer je gaat samenvatten, overleggen, schrijven en inleveren.
5. Laat het tussendoor een keer aan de leerkracht zien, zodat deze kan zeggen of je op de goede weg zit. Ga tussendoor naar de leerkracht als het niet lukt, of als je er niet uit komt.
6. Probeer iedere keer als je tijd over hebt, na het maken van je huiswerk aan de opdracht te werken.
7. Bewaar de spullen voor de opdracht bij elkaar, zodat ze niet kwijtraken.

 

Handleiding van ouders en school voor leerkrachten
Geef achtergrondinformatie over de stoornis, zoals:
“Door zijn Asperger gedraagt hij zich soms anders of storend, maar dat is niet met opzet.
Zijn woede is vaak een uiting van angst, verwarring, niet begrijpen en gebrek aan controle en overzicht. Hij heeft moeite me het loslaten van zijn eigen standpunt. Het is zijn waarheid, zijn houvast. Hierdoor kan hij lang vasthouden aan zijn eigen conclusies, ook al zijn ze fout. Kritiek is dan ook moeilijk te verdragen.
Hij is graag bezig met enkele interesses en feiten, dat geeft hem houvast.
Soms kan hij dwingend of autoritair reageren, maar dat is een overlevingsstrategie. Hij probeert zo situaties voorspelbaar te houden.
Hij kan zich niet verplaatsen in de bedoelingen, ideeën en gevoelens van anderen. Daarom zal hij ook niet moedwillig pesten. Hij zal daardoor wel alles vanuit zichzelf beredeneren en beoordelen. Moeilijk gedrag is een uiting van stress: dat is vervelend voor de ander, maar ook voor hemzelf.”

 

Je kunt ook tips geven voor de omgang, zoals:

 

  • Een aanraking kan voor hem pijnlijk zijn, dus let op met aanraken en vastpakken. Bij een boze bui niet veel praten, maar hem tot rust laten komen. Rustig en niet emotioneel reageren. Kom er later op terug als hij rustig is. Grenzen rustig en duidelijk stellen, maar soms ook andere regels stellen voor hem.
  • Hij zit bijvoorbeeld het beste vooraan in de klas.
  • Opdrachten duidelijk, persoonlijk, of opgeschreven aanbieden. Even checken of het binnengekomen is, door te laten herhalen of de agenda na te kijken.
  • Hij kan informatie letterlijk nemen, dit kan leiden tot misverstanden.
  • Laat je niet verleiden tot discussie.
  • Zorg dat hij niet afdwaalt in gesprek of boek.
  • Maak complimenten en zeg wat er goed ging, dat werkt belonend en motiverend.
  • Leg de gymregels duidelijk uit, afzijn is niet erg.

 

Tips van klasgenoten voor hun klasgenoot met autisme
Klasgenoten hebben vaak al gezien dat hun klasgenoot anders is. Door erover te praten kunnen zij hun gedrag ten opzichte van die leerling veranderen, maar ze kunnen ook aangeven wat zij van hem zouden willen. Het geeft de leerling met Asperger meer inzicht in de wensen, emoties en gedachten van zijn klasgenoten. Wat kunnen klasgenoten zoal naar voren brengen:

 

  • Probeer je in te houden, bijvoorbeeld door niet hardop in jezelf te praten, te schelden of te zingen, want dat is storend.
  • Probeer wat zachter te praten.
  • Ga iets minder in discussie.
  •  Ga niet zoveel op de leraar in.
  • Als je het beter weet dan de docent, hou het dan voor je, dan verstoor je de les niet.
  • Het is niet nodig om de beste te zijn, iets minder is ook heel goed.
  • Let goed op tijdens de lessen en doe goed mee, dan weet je nóg meer en haal je nog hogere punten.
  • Word niet meteen boos, maar luister naar de uitleg van de ander en geef een ander ook eens gelijk. Als je beter met mensen om wilt gaan, moet je je een klein beetje aanpassen en ook kunnen toegeven. Dat hoeft niet met iedereen, maar wel met een paar meer.
  • Als je iets grappigs doet en wij gaan lachen, dan hoef je niet boos te worden, want we lachen je niet uit. We willen je niet kwetsen of beledigen.
  • Als andere mensen beginnen te lachen, stop dan en denk even na.
  • Maak rustig duidelijk als je iets niet fijn vindt.
  • Probeer vriendschap te sluiten.
  • Praat ook eens over andere onderwerpen.
  • Probeer je pret eens te delen met anderen.
  • Ga sportief met verlies om. Leg je erbij neer. Verliezen hoort erbij.
  • Pak geen spullen van anderen. Vraag even of je het mag lenen en geef het terug als ze erom vragen. Het is van diegene van wie je het hebt geleend.
  • Als je ergens last van hebt, of je wordt gepest, ga dan meteen naar de leraar.