Veilig maken van de sociale omgeving
Leerlingen met autisme moeten vaak beschermd worden tegen de andere leerlingen. Ze zijn enorm kwetsbaar en het slachtoffer bij uitstek van pesterijen. Andere leerlingen hebben vlug door hoe naïef een leerling met autisme is en hoe letterlijk hij allerlei dingen opvat en maken daar wel eens handig gebruik van om die leerling ongepaste zaken te laten doen. Het is dan ook vaak de leerling met autisme die gestraft wordt.
Het opzetten van een buddysysteem kan helpen om een leerling met autisme daartegen te beschermen. Daarvoor kan een beurtrol opgesteld worden, zodat deze taak niet het hele jaar door op de schouders van één enkele leerling rust. Een goede buddy kan niet enkel een leerling met autisme verdedigen tegen mogelijke pesterijen, maar tevens tolk zijn voor andere leerlingen, samen met de leerling met autisme een spel beginnen waar anderen aan kunnen deelnemen en zelfs helpen bij het uitvoeren van schoolse taken. Een buddy kan tevens de bovengemelde voorbeeldfunctie opnemen. Deze taken lukken makkelijker wanneer de buddy’s door de leerkracht gestimuleerd, geholpen en vooral gewaardeerd worden. Een extra beloning kan het buddy zijn aantrekkelijk maken.
Een buddysysteem alleen biedt echter meestal onvoldoende bescherming. Zeker op de speelplaats, in de eetzaal en in de schoolgangen zal het voor een aantal leerlingen met autisme noodzakelijk zijn om extra toezicht in te schakelen. Een voorwaarde daarvoor is dat ook andere leerkrachten op de hoogte zijn van de moeilijkheden van de leerling met autisme in sociale situaties en dat ze weten hoe ze tussenbeide moeten komen.
Sociale vluchtheuvel
Omdat sociale situaties doorgaans erg veel stress met zich meebrengen en wel eens te bedreigend kunnen zijn voor leerlingen met autisme, hebben zij behoefte aan een ‘sociale vluchtheuvel’. Leerlingen met autisme melden zelden spontaan wanneer de sociale druk voor hen te groot wordt en missen vaak de verbeeldingskracht om te ontsnappen aan té bedreigende of té drukke situaties. Een paniekaanval of een uitbarsting van agressiviteit is daarvan het gevolg. Om dit te voorkomen wordt het best samen met de leerlingen een ‘ontsnappingsscenario’ uitgewerkt, eventueel met behulp van een sociaal verhaal of script. Er wordt de leerlingen verteld bij wie zij terechtkunnen als het hen te veel wordt of als er zich een probleem voordoet. Een veilige vluchtplaats waar de leerlingen naartoe kunnen (eventjes alleen zijn in de klas) of een individuele taak tijdens de speeltijd (alleen of samen met een leerkracht de voorraad drankflessen aanvullen) werken stressreducerend. De sociale batterij opladen door tijdens de lessen even te ontsnappen aan de druk (in een hoekje alleen, achter de computer of een moment alleen op de gang) kan eveneens helpen.
Overigens voorkomen goede en duidelijke afspraken dat de leerlingen misbruik maken van de vluchtmogelijkheid, iets wat overigens zelden voorkomt gezien de eerlijkheid en rechtlijnigheid die leerlingen met autisme eigen is. Uiteraard dient niet alleen verhelderd te worden hoe en wanneer er ontsnapt kan worden, maar eveneens voor hoe lang en hoe er teruggekomen wordt … gewoon om te voorkomen dat de leerling niet meer terugkomt doordat hij niet weet wanneer en hoe hij dat moet doen.
De ervaring leert dat als leerlingen met autisme weten dat ze kunnen ontsnappen aan een té drukke of té moeilijke situatie, ze het meestal nét langer volhouden in die situaties. Weten dat je aan stress kunt ontsnappen verlaagt de stress. Functioneren in een groep is voor elke persoon met autisme stresserend en daarom heeft hij behoefte aan en het recht op een ‘alleen-moment’. Het feit dat een leerling zich terugtrekt en bijvoorbeeld op de speelplaats alleen in een hoekje staat hoeft niet steeds aanleiding te zijn om die leerling te stimuleren tot contact met anderen. Het kan zijn dat de leerling ervoor kiest om even alleen te zijn om onder de sociale druk van de voorbije lesuren uit te komen.
Kringgesprekken
Kringgesprekken zijn vaak erg moeilijk voor kinderen met autisme. Zijzelf weten niet goed wat te vertellen of vertellen steeds hetzelfde, ze begrijpen niet zo goed wat anderen vertellen, ze snappen weinig van de complexe gespreksregels zoals luisteren, je beurt afwachten, inspelen op wat een ander zegt. De beurtrol kan gevisualiseerd worden door een voorwerp, bijvoorbeeld een microfoon. Op die manier weet een kind met autisme wie er aan de beurt is en dus mag praten en wie dat niet mag. Als het voorwerp in de kring wordt doorgegeven ziet het kind eveneens wanneer het aan de beurt zal komen en wordt het geheel meer voorspelbaar.
Voor bepaalde kinderen met autisme duurt een kringgesprek té lang omdat het te veel vraagt van hun sociale en communicatievaardigheden. Er ontstaat dan ongewenst gedrag. Het is in die situatie aan te raden het kind vrij vroeg in het gesprek aan de beurt te laten komen en een bepaalde, voorspelbare tijd af te spreken dat het in de kring blijft (tot Jan wat verteld heef’), waarna het op een andere plaats in de klas iets kan doen dat hem kalmeert (een ‘alleen-moment’ dus). Indien de leerling erbij kan blijven zitten, laat hem dan zitten, ook al is hij niet echt bij het gesprek betrokken en doet hij niet echt mee. Indien voorspelbaar, kun je wel proberen de leerling er opnieuw bij te betrekken, bijvoorbeeld door te zeggen: (“Ik ga eerst nog iets vragen aan Elke en Lore en dan stel ik jou nog eens een vraag over je uitstapje in het weekend naar de dierentuin.”) Leerlingen met autisme hebben meestal behoefte aan die bedenktijd.
Groepswerk
Groepswerk is meer dan een uitdaging voor de leerling met autisme. Het is alsof die leerling drie vakken tegelijkertijd krijgt: sociale vaardigheden, communicatie en het vak waarover het groepswerk gaat. Groepswerk bevat vaak een open opdracht waar de groepsleden zelf een planning voor moeten maken. Ze dienen de algemene opdracht onder te verdelen in deelopdrachten en die onder elkaar te verdelen. Dit impliceert een grote dosis onvoorspelbaarheid voor de leerling met autisme. Een groepsgesprek is bovendien veel ingewikkelder dan een gesprek met slechts één partner. Groepswerk vergt doorgaans meer sociale vaardigheden dan de leerling bezit en er moet dus zuinig en voorzichtig mee omgesprongen worden. Het helpt een leerling met autisme als hij naast de groepsopdracht ook een geschreven uitleg krijgt over wat er gaat gebeuren, welke rol de leerling in de groep heeft en wat er concreet van hem verwacht wordt. Een ‘buddy’ in de groep, die de leerling met autisme helpt, kan een enorme steun zijn. Indien voor bepaalde opdrachten de leerlingen met een partner moeten samenwerken, wordt het best een arbitrair systeem gebruikt voor het samenstellen van de teams, bijvoorbeeld door de leerlingen een nummer te laten trekken. Leerlingen met autisme zijn door hun gedrag of houding niet altijd aantrekkelijk voor de anderen en zij zelf kunnen heel moeilijk of helemaal niet kiezen.
Als de leerlingen toch zelf hun partner mogen kiezen, vraag dan een vriendelijke en sociaal vaardige leerling of hij ermee akkoord gaat om de leerling met autisme te vragen, voordat met het samenstellen van de teams wordt begonnen. Leerlingen met autisme schieten vaak als laatste over, zonder een partner, en dat is jammer. Want uitgerekend zij halen het meeste voordeel uit een goede partner of medeleerling bij het uitvoeren van de opdrachten.
Groepswerk duurt soms te lang voor een leerling met autisme. Het helpt als hij bepaalde taken meekrijgt uit de groep om die dan alleen, op een andere plek, af te werken. Als de taak afgewerkt is, brengt de leerling ze naar de groep. Op die manier wordt hij betrokken bij het groepswerk en levert hij ook een bijdrage zonder voortdurend in de groep te hoeven functioneren. We noemen dit, naar analogie van het ‘living apart together’-principe waarbij een koppel wel samen is maar elk van de partners een eigen woonplaats heeft, het ‘working apart together’-principe. De leerling werkt op een individuele manier met een groep samen.
Tips met betrekking tot sociale activiteiten
Te mijden
- té grote en té drukke groepen
- geïmproviseerde sociale activiteiten
- de nadruk leggen op het initiatief van de leerling met autisme voor het leggen van sociale contacten
- groepsactiviteiten zonder duidelijke rollen en regels
- de leerling té lang blootstellen aan bedreigende sociale situatie
Aan te raden
- perspectiefnemingstraining en sociale vaardigheidstraining
- sociale verhalen en scripts die sociale situaties verhelderen en de leerling erdoorheen loodsen via duidelijke instructies
- het geven van extra beloningen voor gewenst sociaal gedrag, zowel aan de leerlingen met autisme (voor hen leveren sociale situaties te weinig intrinsieke beloningen op) als aan de andere leerlingen (vanwege hun model functie);
- het doseren van groeps- en individuele activiteiten;
- een buddysysteem of een ‘circle of friends’;
- extra toezicht bij sociale situaties, zoals op de speelplaats, in de eetzaal en bij groepswerk;
- het inschakelen van ‘sociale vluchtheuvels’ en ‘alleen-momenten
- het visualiseren van de beurtrol bij kringgesprekken;
- een geregisseerd keuzesysteem bij het samenstellen van groepen of koppels
voor groepswerk; - individueel werk tijdens groepswerk (‘working apart together’-systeem)
Bronvermelding
Voor alle duidelijkheid. Leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs / P. Vermeulen
Vlaamse Dienst Autisme en uitgeverij EPO, 2002
ISBN 90 6445 289 X
Dit boek is speciaal geschreven ter ondersteuning van leerkrachten, ouders en begeleiders van het kind met autisme met als doel het kind zich veilig en prettig te laten voelen op school, zodat het kind zich zo goed mogelijk kan ontplooien. In het boek worden thema’s, zoals communicatie, leerstijl, veilige omgeving, uitvoerig behandeld. Bij deze thema’s geeft de auteur aantal praktische adviezen en tips die ondersteuning kunnen bieden bij de begeleiding van het kind met autisme.
Omdat veel leerkrachten en begeleiders van leerlingen met autisme, zeker degenen die nog niet zo bekend zijn met autisme, naar onze mening zeer gebaat kunnen zijn met deze tips, is in overleg met Peter Vermeulen besloten om een aantal van zijn tips op deze website te publiceren. Het betreft selecties uit het hierboven beschreven boek ‘Voor alle duidelijkheid’: voor een volledig overzicht en voor veel meer informatie verwijzen wij u naar het boek.
In zijn boek wijst de auteur erop dat elke leerling met autisme anders is: de tips zullen daarom soms moeten worden aangepast aan de individuele leerling.
Peter Vermeulen is pedagoog en is als autismedeskundige werkzaam bij Autisme Centraal. Behalve het boek ‘Voor alle duidelijkheid’ heeft hij nog een aantal andere boeken geschreven over autisme zoals ‘Brein bedriegt; als autisme niet op autisme lijkt’, ‘Dit is de titel; over autistisch denken’ en ‘Beter vroeg dan laat en beter laat dan nooit’.
Meer informatie
Internet: www.autismecentraal.com
email: info@autismecentraal.com