LNA

Wat kun je doen als docent?

Voorstructureren
Vereenvoudigen en verduidelijken van de omgeving en het aanbrengen van structuur. Dit kan door het gebruik van concrete taal, rustig voorspelbaar gedrag van de docent, het voorstructureren van de lesstof, het maken van een tijdsplanning en een vaste plaats in de klas.

 

Pedagogisch handelen

 

  • houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd
  • wees voorspelbaar
  • stel je afstandelijk neutraal op
  • praat rustig, niet te veel en praat concreet
  • noem de leerling regelmatig bij de naam en zeg zooral wat hij wel moet doen
  • geef de leerling met autisme een rustige plek in de klas, dichtbij, waar je hem goed in het oog kunt houden en niet in de loop van andere leerlingen
  • laat de leerling eventueel in de pauzes binnenblijven
  • zeg niet; “snap dat nou”; wat emotioneel niet aangevoeld wordt vraagt om een concrete uitleg (cognitieve omweg)
  • praat met klasgenoten en vraag begrip
  • probeer probleemsituaties voor te zijn
  • houd toezicht tijdens de pauzes
  • bedenk dat leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum dat wat ze niet aanvoelen, wel kunnen aanleren.

Didactisch handelen

 

  • geef duidelijke begrensde opdrachten
  • geef keuzemogelijkheden bij het stellen van een vraag
  • bedenk bij het formuleren van de opdracht altijd hòe de leerling de opdracht begrijpt
  • de strategie waarmee problemen worden opgelost is anders: als de leerling de opdracht niet in zijn agenda zet, hoeft hij die ook niet te maken, want je moet alleen doen wat in de agenda staat
  • zorg dat de lesindeling duidelijk en voorspelbaar is
  • luisteren en tegelijkertijd aantekeningen maken (schrijven + motorische inspanning) is een te complex proces
  • als je je eisen afgestemd hebt mag je wel degelijk vastberaden zijn: ‘we gaan dit gewoon doen net als iedereen’
  • let op plagen en pesten
  • het ontwikkelen van begrip door te leren analyseren en conceptualiseren.

Accepteren
Dit houdt meer in dan alleen weten wat autisme inhoudt. Het betekent ook: begrijpen dat het niet gaat om onwil, maar om onmacht en begrijpen dat in eerste instantie de docent zich moet aanpassen.

 

Stimuleren 
Dit is gericht op het verhogen van de motivatie en het plezier op school. Stimuleer leerlingen in de klas om begrip te tonen voor bepaald gedrag door zelf het goede voorbeeld te geven.
Leer de leerling ook aan klasgenoten en niet alleen aan de docent om hulp te vragen. Stimuleer vriendschappen en benoem, in overleg, een maatje. Moedig de leerling aan om mee te doen met groepsactiviteiten.

 

Corrigeren
Het verbeteren van de basale condities die bij het leren van de vaardigheid betrokken zijn.
Leer ze:

 

  • complimentjes te geven
  • anderen te helpen en aandacht te geven
  • zichzelf bepaalde handelingspatronen te laten opleggen
  • geef ze de gelegenheid om met leerlingen met dezelfde interessen te praten
  • gebruik het gedrag van anderen als voorbeeld om iets uit te leggen

Compenseren
Compenseren is gericht op het minimaliseren van de gevolgen die een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum ondervindt en op het versterken van de relatief sterke vaardigheden (bij deze leerlingen: visueel) met behulp van hulpmiddelen en faciliteiten.

 

  • geven van extra tijd bij proefwerken en het beantwoorden van vragen
  • gebruiken van eventueel picto’s of tekeningen voor de te volgen strategie
  • veranderingen bijtijds aankondigen
  • visualiseren van bijvoorbeeld: stappenplannen, studiewijzers en het op het bord zetten van het huiswerk
  • bespreken wat de leerling moet doen bij lesuitval, roosterwijziging
  • geven van een studiewijzer of weekplanner
  • durf af te wijken van regels, voor deze leerlingen moet soms een uitzondering worden gemaakt
  • voorstructureren van de tekst door belangrijke tekst te onderstrepen
  • maak afspraken over als het niet lukt wat hij dan moet doen

Dispenseren
Wat niet per se hoeft overslaan.

 

Remediëren
Zwakke punten in het handelingspatroon aanpakken. Vragen waar leerlingen mee zitten kunnen zijn:

 

Wat moet ik weten?
Wat moet ik weten?—visueel maken en plannen
De leerling vraag in feite een handleiding om de school te doorlopen. Een individuele handleiding die samen met de remedial teacher is opgesteld kan daarbij helpen. Daarin kan bijvoorbeeld zitten:

 

  • klok voor tijden
  • dagplankaart-rooster
  • kalender, agenda, weekrooster
  • getekende of geschreven instructies
  • stappenplan waarin stapsgewijs staat wat te doen
  • herinneringskaartjes, waarop herinnerd wordt aan gewenst gedrag
  • contracten waarin afspraken zijn vastgelegd
  • een plattengrond
  • huiswerkplanner

Hoe krijg ik antwoord op mijn vragen?
Hoe krijg ik antwoord op mijn vragen?—uitleggen en antwoord geven.
Een gesprek met de mentor of remedial teacher: de uitkomsten van deze gesprekken worden op papier gezet zodat de leerling ze bij herhaling terug kan lezen.

 

Hoe ga ik om met anderen?
Hoe ga ik om met andere mensen? —leren begrijpen van andere mensen

 

  • De leerling moet cognitief leren wat andere leerlingen aanvoelen
  • Herkennen en benoemen van emoties
  •  Verklaren van grapjes
  • Toelichting op gebeurtenissen, voorvallen, etcetera
  • Een enquête onder klasgenoten, om erachter te komen wat zij voelen, denken en willen.
  • Herkennen van emoties in gezichten, houdingen, stemmen, lichaamstaal.
  • Leren wat tactisch invoelend en empatisch is en dit proberen te zijn.

Hoe moet ik mij gedragen?
Hoe moet ik mij gedragen?—omgangsregels leren
Er zijn speciale programma’s voor deze leerlingen. In het VO zal het betekenen dat je gesprekken met ze voert en bepaalde stappen voor het omgaan met leerlingen en docenten op papier zet. Er moet lang aan één stap gewerkt worden.

 

Hoe los ik mijn problemen op?
Hoe los ik mijn problemen op?— probleemoplossende gesprekken.
Voorval: Wat gebeurde er? Wat deed jij? Wat was het gevolg?, hoe voelde iedereen zich?
Oplossing: Hetzelfde gebeurt weer. Wat kun je dan beter doen? Hoe zal het dan aflopen? Hoe voelt iedereen zich dan?